top of page

Ouderverstoting stoppen vergt kennis, diagnostiek en professionele intuïtie

Misinformatie en mythes leiden tot drama's voor kinderen en hun beschermende ouders


Ouderverstoting is een vorm van kindermishandeling en familiaal geweld, waarbij een ouder of hoofdverzorger, de “binnenouder”, door herhaaldelijk emotioneel-psychologisch misbruik en dwangmatig controlerend gedrag (“coercive control”) t.o.v. het kind, de andere ouder (de “buitenouder”) geleidelijk aan uit het leven van het kind manoeuvreert.

Waar het kind vroeger een goede band had met de voldoende goede, liefhebbende buitenouder (een ouder zonder grote gebreken, die het kind niet misbruikt, mishandelt, ...) ziet het kind de buitenouder nu als volledig slecht en ziet het tegelijk de binnenouder als volledig goed, zonder enige nuance of ambivalentie.

Wit-zwart, terwijl mensen in realiteit bestaan uit schakeringen van grijs.


Kinderen praten de overdreven negatieve opvattingen na die de binnenouder heeft over de buitenouder. Ze uiten deze als "hun eigen mening", "hun eigen stem", net zoals sekteleden de overtuigingen van een sekteleider napraten.

(Dit is een eerste valkuil voor professionals, die aangespoord worden om meer naar kinderen en hun mening te luisteren. In andere situaties is het een zeer goede zaak dat ze dat doen, maar het is een valkuil waar ouderverstoting speelt. Dan is de "stem van het kind" en "het belang van het kind" niet noodzakelijk hetzelfde.)

Die kinderen zijn eigenlijk bang voor de afwijzing en afkeuring door de binnenouder die hen subtiel maar zeker onder druk zet om de buitenouder te verwerpen.

Breken met de buitenouder is een keuze die het kind uit zichzelf niet zou maken, maar het kind doet dat uit zelfbehoud.


Ouderverstoting is kindermishandeling en het heeft verwoestende gevolgen op korte en op lange termijn, zowel voor het kind als voor de buitenouder. Voor de veilige, liefhebbende buitenouders (en voor hun families, want die worden mee verguisd en verstoten) is het de hel op Aarde om dit mee te maken. Hun gevoel van onmacht is verpletterend en de wetenschap dat ze hun kinderen niet konden beschermen, maakt het des te erger voor hen.

Voor de kinderen zelf is het natuurlijk nog erger.

Hoe stellig en zeker zij ook mogen klinken over “hun” keuze, ze maakten een keuze die geen enkel kind hoort te maken.

Het is een keuze die diepe sporen nalaat en zij zijn de grootste verliezers.

Zij hebben deskundige hulp nodig van rechters en hulpverleners.


Deze professionals moeten werken met feiten en waarheden. Zonder waarheid, feiten en harde bewijzen bouwen we zandkastelen zonder een solide basis en zonder de middelen om een ​​probleem aan te pakken. De oorzaak blijft onopgelost.


Dé manier om tot de feiten te komen is een goede diagnostische analyse van de situatie. Ouderverstoting is een zeer complex gegeven en enkel d.m.v. een grondige differentiaalanalyse kan men inzicht krijgen in hoe de situatie werkelijk in elkaar zit. Doet men dit onvoldoende, dan is de kans op aannames, attributiefouten en cognitieve fouten bijzonder groot.



Deskundigheid en diagnostiek

Er kunnen meerdere redenen zijn waarom een kind contact met een ouder weigert, verstotend gedrag door de andere ouder is daar ("maar") 1 van. Er kunnen tegelijk meerdere redenen spelen.

De redenen voor contactweigering kunnen gedurende de tijd veranderen.

Deze redenen dienen in elke casus onderzocht te worden als differentiaal diagnostische overwegingen.

Maakt men hiertegen fouten, dan neemt men beslissingen die de situatie zo mogelijk nog erger en uitzichtlozer maken.


Het gevaar van te snel conclusies trekken louter op basis van het gedrag van het kind, is levensgroot.


Professionals zouden bijvoorbeeld deze beslissingsboom als basis kunnen gebruiken in hun differentiaalanalyse en elk onderdeel ervan onderzoeken:


Er is in de wetenschappelijke wereld alleszins consensus over het volgende:

  • bij de meeste gevallen van contactweigering spelen er meerdere oorzaken

  • een gepolariseerd debat over dé oorzaak is zinloos

  • het zijn complexe situaties waarin men een puzzel moet leggen (en de puzzelstukken zijn o.a. persoonlijkheidskenmerken van de ouders, eventuele psychische problemen, middelenmisbruik, details van de complexe scheiding, partnergeweld, kindermishandeling, kwetsbaarheid van de kinderen, ... Wil men een correcte en volledige puzzel bekomen, dan moeten deze en mogelijk vele andere puzzelstukken onderzocht en samengelegd worden.)

Wanneer de reden(en) voor contactweigering niet voldoende zorgvuldig onderzocht werden, inclusief alle vormen van eventueel partnergeweld, kunnen er situaties ontstaan waarin deze buitenouders mogelijks zelf ten onrechte als de oorzaak aanzien worden en in andere gevallen kan ouderverstoting zelfs volledig gemist worden door de beoordelaars.



Perceptie is niet alles

Buitenouders kunnen onevenwichtig, angstig, depressief en zéér boos overkomen wanneer ze moeten praten met hulpverleners en rechters.

Professionals zouden moeten weten dat de angst, stress, wanhoop, woede, ... die buitenouders uiten, situationeel zijn, dat deze niet aan de persoon zelf geattribueerd mogen worden en dat onder die wanhopige reacties op een verschrikkelijke situatie doorgaans psychologische gezondheid zit en een sterke persoonlijkheid die gevoelig is voor onrecht.

Het is een klassieke attributiefout om het stuurs en "moeilijk" gedrag van deze ouders toe te wijzen aan de persoon.

Dat gedrag is situationeel. Trauma en angst zijn geen karakterfouten, maar zeer normale reacties op een helse situatie.


Binnenouders daarentegen zijn over het algemeen vaak kalm, koel en charmant. Ze zijn daardoor makkelijker in de omgang en ze lijken er aantrekkelijker en sympathieker door. Ze liegen overtuigend. Ze manipuleren. De binnenouder en het kind komen geloofwaardig over omdat ze soortgelijke verhalen vertellen. Verhalen die in lijn zijn met elkaar, zijn schijnbaar geloofwaardig. Maar in gevallen van ouderverstoting is "de stem van het kind", niet de stem van het kind, maar van de binnenouder.


Onder de gladde, charmante buitenkant van de binnenouder liggen meestal een of meer cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen:

  1. borderline emotionele hyperreactiviteit (splitsing bijvoorbeeld)

  2. een narcistisch-krenkbare persoonlijkheid (kan zich uiten in het negeren van de behoeften van het kind en in het kind als een pion gebruiken om de andere ouder te treffen)

  3. anti-sociale persoonlijkheidsstoornis (liegen en anderen schaden zonder schuldgevoel)

Ouders zonder persoonlijkheidsstoornissen vervreemden zelden.

Als ze dat toch doen, dat is het vaak onbewust, vanuit hun kwetsuren, trauma of angst, en eens ze beseffen wat het aanricht bij het kind, is de kans groot dat ze er uit zichzelf mee stoppen.



“Alienating parents tend to present well, targeted parents tend to present poorly. As a rule, alienating parents present with the Four C’s. They are cool, calm, charming, and convincing. That is because effective alienators tend to be master manipulators … In contrast, targeted parents tend to present with the Four A’s. They are anxious, agitated, angry, and afraid. That is because they are trauma victims. They are attempting to manage a horrific family crisis, usually without success, often while being attacked by professionals who fail to recognize the counterintuitive issues. Indeed, non-specialists often get these cases backwards” – Steven G. Miller, M.D., Massachusetts, USA

Achter de façade kijken is een belangrijk onderdeel van het analytische werk en het is vaak pas na lange tijd en veelvuldige contactmomenten dat men kan zien wat er achter schuil gaat.

Pas dan ziet men dat de ouder toch niet meewerkt zoals beloofd. Dat de realiteit toch anders is dan men liet uitschijnen.


Op het eerste zicht kan de band tussen binnenouder en kind gezond, liefdevol en hecht lijken, terwijl er net sprake kan zijn van een ongezonde symbiotische band. Er kan parentificatie spelen terwijl dat volledig onopgemerkt blijft door de beoordelaar.

Bij een statische beoordeling, waarbij iemand de gezinsleden amper één keer ontmoet voor een uurtje en op basis daarvan een verslag schrijft, kunnen maskers zeer stevig op hun plaats worden gehouden zonder dat iemand iets opmerkt. Verslagen zijn in dat geval niet meer waard dan het papier waarop ze geschreven zijn.



Zoals Steven G. Miller zegt, lijken sommige binnenouders de meest lieve, vriendelijke en charmante mensen die je ooit kunt ontmoeten.

Ze lijken oprecht, onschuldig en schijnbaar open voor medewerking. Ze zijn schijnen volgzaam en claimen dat ze hun kind steevast op de eerste plaats zetten.

Alleen zijn hun daden in de coulissen daar niet mee in lijn.

Als buitenouders stug, stuurs, agressief, defensief, boos en schijnbaar controlerend overkomen, dan is dat omdat ze wanhopig op zoek zijn naar iemand die eindelijk wil inzien en erkennen wat er met hun kinderen gebeurt. In de hoop dat hun kinderen geholpen en beschermd zullen worden.


Als je maar kort met deze mensen wordt geconfronteerd, is het al te gemakkelijk om af te gaan op eerste indrukken en om te geloven dat wat de kinderen zeggen de waarheid is.

Maar breng tijd door met deze ouders en vraag vooral aan de binnenouder om te doen wat die niet wil doen (het kind met de buitenouder contact laten hebben, bijvoorbeeld) en het masker begint te vallen...


In andere gevallen worden ouders die enkel hun kinderen willen beschermen tegen misbruik en/of mishandeling er ten onrechte van beschuldigd de kinderen niet te willen delen met de andere ouder.



genderbias

Helaas is er sinds er in de jaren ’80 onderzoek gedaan wordt naar ouderverstoting en er over het onderwerp gepubliceerd wordt, een opmerkelijke hoeveelheid misinformatie gepubliceerd in vaktijdschriften, gepresenteerd op congressen en verspreid via websites en blogs.

Dit vergroot de publieke verwarring en geeft een gevaarlijke verkeerde voorstelling van de realiteit.


Deze "genderkaart" wordt getrokken door actiegroepen van vaders die zich geviseerd voelen en van moeders die zich evenzeer tekort gedaan voelen, omdat ze man of vrouw zijn. Het gaat over hun emotie van zich tekort gedaan voelen en ze willen steun vinden bij andere ouders van hun gender. Op zich is er niets mis met steun zoeken, maar het gaat wel verkeerd wanneer daardoor misleidende en polariserende informatie verspreid wordt.


Ouderverstoting is geen genderkwestie. Uit onderzoek blijkt dat zowel binnenvaders als binnenmoeders hun kinderen zo kunnen manipuleren dat ze de andere ouder verwerpen.


Ouderverstoting treft beide genders, het treft kinderen van moeders en van vaders.

Het schadelijke gedrag dat buitenvaders treft, is precies hetzelfde als het gedrag dat buitenmoeders treft.

Maar er zijn helaas belangengroepen die het thema ouderverstoting kapen en er een strijd van vaders tegen moeders en omgekeerd van maken, terwijl vaders én moeders aan hetzelfde zeel zouden moeten trekken tegen het fenomeen ouderverstoting op zich, aan verdeling en polarisatie heeft geen enkel kind iets.


Ouderverstoting is geen genderkwestie en dat is het ook nooit geweest. Het is een wetgevingskwestie, een kwestie van geestelijke gezondheid en een kwestie van de volksgezondheid van extreme omvang.


Totdat we het gegeven "gender" uit de discussies over ouderverstoting verwijderen, kunnen we niet alle slachtoffers helpen en kunnen we kinderen niet beschermen.

Wie er een genderzaak van maakt, zoals ik zo vaak zie gebeuren, zeker op sociale media, en wie misinformatie verspreidt, maakt zich schuldig aan het in stand houden van deze vorm van geweld.


Andere Mythes

Er spelen ook andere, zeer hardnekkige mythes die ons denken beïnvloeden.


In deze publicatie "Ten Parental Alienation Fallacies That Compromise Decisions in Court

and in Therapy" beschrijft Richard Warshak 10 veel voorkomende mythes die spelen in rechtszaken en in therapiesettings. Warshak weerlegt deze mythes 1 na 1 en hij doet ook aanbevelingen voor hoe het anders kan, in deze publicatie:

(Wie nog meer aanbevelingen wil lezen verwijs ik graag naar het Nederlandse Adviesrapport Expertteam Ouderverstoting/Complexe omgangsproblematiek.)


Mythes misleiden ons en ze verhinderen dat we nog op zoek gaan naar de werkelijke toedracht en de feiten, want we hebben al een antwoord dat "past".

Mythes en meningen leiden zo tot cognitieve fouten.

Die cognitieve fouten leiden tot fouten in professionele beslissingen.


Ouderverstoting is een hooggespecialiseerd vakgebied, waarvoor specifieke vaardigheden en kennis vereist zijn. De meeste professionals die met kinderen en gezinnen werken in complexe echtscheidings- en complexe co-ouderschapscontexten hebben die kennis (nog) niet. Dat behoort (nog) niet tot de standaard opleidingen die ze krijgen.

Dat gebrek aan kennis zorgt ervoor dat professionals ten prooi vallen aan cognitieve fouten, vooroordelen, mythes en aannames die tot verkeerde inschattingen en tot verkeerde (of zelfs ontbrekende) interventies leiden.


Het is belangrijk dat professionals beseffen dat ouderverstoting

  1. een vorm van kindermishandeling is

  2. een klinisch probleem is

  3. zeer contra-intuïtief is, d.w.z. het gaat in tegen de normale menselijke intuïtie en vergt gespecialiseerde, professionele intuïtie. Heeft men die gespecialiseerde intuïtie niet, dan kan men zeer overtuigd zijn van zijn gelijk, omdat het goed voelt, maar men kan de bal tegelijk volledig mis slaan. Professionals kunnen veel vertrouwen hebben in hun verkeerde conclusies. En dat is een zeer groot probleem.

Historiek is belangrijk

Een andere veelvoorkomende fout, is dat professionals niet voldoende rekening houden met de uitgangssituatie.

Hoe was de relatie tussen de buitenouder en het kind voor de scheiding?

Hoe was de relatie tussen beide ouders?

Is er sprake van misbruik of geweld in het verleden?

...

Dat zijn onmisbare stukken van de puzzel die moet gelegd worden.


Buitenouders hebben meestal (minstens) 1 "miseriemap" waarin ze jarenlang zorgvuldig bijhouden wat er gebeurd is. Dat zijn belangrijke puzzelstukken die niet zouden mogen genegeerd worden.

Ouders houden die bij informatie niet bij omdat ze dat prettig vinden, of omdat ze het verleden niet kunnen loslaten, maar omdat de situatie van vandaag een danig complexe voorgeschiedenis kent dat deze niet netjes en samenhangend onder woorden te brengen valt.

Ze hopen dat er eindelijk iemand de moeite zal doen om te luisteren en te erkennen. En dan ervaren ze dat er geen mens naar kijkt, terwijl er essentiële informatie in die mappen zit.



Hulpkreten

Ik hoor de roep om hulp van beschermende buitenouders die niet gehoord of geloofd worden steeds luider en luider klinken.

Hun verhalen zijn schrijnend en intens pijnlijk, van de eerste tot de laatste.


Het zijn ouders waar niks fundamenteels mis mee is, die hun kinderen goed opvoeden en goed behandelen, en die hun kinderen toch als zand tussen hun vingers zien wegglippen. Ouders die opmerken dat hun kind de fijne herinneringen die ze samen hadden, meer en meer kwijtraakt en dat het zich gebeurtenissen “herinnert” die nooit plaatsvonden in werkelijkheid. Nog erger wordt het wanneer ze van hun kind geen nieuwe fijne gezamenlijke herinneringen meer mogen maken omdat het kind altijd wel een of andere (drog)reden vindt om geen leuke dingen meer te doen met de buitenouder. Ouders die te laat hebben gezien wat er achter hun rug gebeurde. Ouders voor wie was te laat om zelf nog te kunnen bijsturen en die enkel nog kunnen hopen dat hun kind ooit zelf tot de juiste conclusies komt.

Ouders die enkel nog vanop afstand ouder kunnen zijn, via verjaardags- en kerstkaartjes.

Het zijn ouders van wie hun kind het contact verbroken heeft zonder dat zij dat verdienen en die als mens gebroken zijn, alsof hun hart zelf uit hun lijf gerukt is op de dag waarop hun kind de deur achter zich dicht trok.

En ergens in dat proces komt er steevast een punt waarop die ouders hopen dat hulpverleners en de wijsheid van het gerecht hun kind zullen helpen. Geen enkele situatie van ouderverstoting lost ooit zichzelf op.



Wat te doen?

Inzetten op preventie is een must. Ouderverstoting is makkelijker te voorkomen dan te genezen.


Is bijsturen met behulp van coaching niet meer mogelijk, dan is er interventie door hulpverlening en gerecht nodig.


Ik durf stellen dat bij gerecht en hulpverlening meer gespecialiseerde opleiding welkom is, en meer kennis, inzicht en expertise met betrekking tot het diagnosticeren en begeleiden van ouderverstoting.


Dat is geen verwijt aan eender wiens adres, maar wel een uitnodiging om daar iets aan te doen in het belang van kinderen. Veilig opgroeien is een basisrecht.


Smeekbedes om hulp van buitenouders die ten einde raad zijn, mogen niet meer onbeantwoord blijven. Kinderen mogen geen trauma's meer oplopen door ouderverstoting of door niet-helpende interventies van hulpverleners en rechtbanken.

Er bestaat veel kennis, het is tijd dat die kennis landt.


Therapeuten, hulpverleners, bemiddelaars, advocaten, magistraten, rechters, ... ik nodig jullie uit tot meer samenwerking.

Allemaal aan hetzelfde zeel trekken en ouderverstoting een halt toeroepen, is volgens mij de boodschap.


Eva




Bronnen:

  • Harman, J. J., Biringen, Z., Ratajack, E. M., Outland, P. L., & Kraus, A. (2016). Parents Behaving Badly: Gender Biases in the Perception of Parental Alienating Behaviors. Journal of Family Psychology.

  • Gottlieb, L.J. (2012). The Parental Alienation Syndrome: A Family Therapy and Collaborative System Approach to Amelioration, Springfield, IL: Charles C Thomas Publishers.

  • Warshak, R. (2015). Ten Parental Alienation Fallacies that Compromise Decisions in Court and in Therapy. Professional Psychology: Research and Practice.

  • Parental Alienation Study Group


Literatuurlijst:

  • Baker, A.J.L., Burkhard, B., & Albertson-Kelly, J. (2012). Differentiating alienated from not alienated children: A pilot study, Journal of Divorce & Remarriage, 53, 178-193, DOI: 10.1080/10502556.2012.663266

  • Drozd, L.M, Olesen, N.W., & Saini, M.A. (2013). Parenting plan and child custody evaluations: Using decision trees to increase evaluator competence and avoid preventable errors. Sarasota, FL, US: Professional Resource Press/Professional Resource Exchange.

  • Garber, B.D. (2015). The roadmap to the Parenting Plan Worksheet: Putting parenting priorities in the context of research, theory, and case law. Scottsdale, AZ: Unhooked books.

  • Garber, B.D. (2020). Sherlock Holmes and the case of resist/refuse dynamics: Confirmatory bias and abductive inference in child custody evaluations. Family Court Review, 58, 386–402.

  • Gould, J.D., & Martindale, D.A. (2007). The art and science of child custody evaluations. New York: Guilford Press.

  • Saini, M.A., & Deutsch, R.M. (2017). Program evaluation, training, and dissemination. In: A.J. Judge & R.M. Deutsch (Eds.), Overcoming parent-child contact problems: Family-based interventions for resistance, rejection, and alienation (pp. 277-306). Oxford University Press.

  • Toren, P., Bregman, B., Zohar-Reich, E., Ben-Amitay, G., Wolmer, L., & Laor, N. (2013). Sixteen-session group treatment for children and adolescents with parental alienation and their parents. American Journal of Family Therapy, 41, 187-197.




Comments


bottom of page